Mario Broos. Foto: Christiaan Krouwels
Als voormalig bouw- en vastgoeddirecteur weet Mario Broos maar al te goed hoe groot de impact is van ernstige bedrijfsongevallen. Omdat veiligheid "nooit vanzelfsprekend is", zet hij zich na een loopbaan van bijna veertig jaar bij BAM nu nog een aantal dagen per week in als voorzitter van de Kerngroep van de Governance Code Veiligheid in de Bouw. [Artikel Cobouw, tekst: Yvonne Ton]
“Ja, waaronder twee dodelijke ongelukken in mijn periode als regiodirecteur in Rotterdam. Dat zijn voor iedereen die zo’n ongeluk heeft meegemaakt gebeurtenissen die je je hele leven nooit meer vergeet. De impact voor de nabestaanden en de directe omgeving is nog vele malen groter, maar ook als je er schijnbaar wat verder vandaan zit, is het effect op de hele organisatie heel erg groot. Ook toen was het voornemen: dit mag ons nooit meer overkomen. Die ervaring speelt altijd mee in de besluiten die je neemt.”
“Ook de afgelopen jaren bij BAM heb ik een aantal dodelijke ongelukken meegemaakt. Het spoorongeval bij Voorschoten, het ongeval bij Lochem en bij de Afsluitdijk met een duiker die niet meer levend bovenkwam. Er gaat echt een siddering door de organisatie, omdat iedereen de impact – ik denk nog wel veel meer dan 25 of 30 jaar geleden – ervaart.”
“Operationele veiligheid was in het begin van mijn carrière vooral een zaak van de aannemer op de bouwplaats. Het is nu het domein van het bestuur, het is chefsache geworden in nagenoeg alle grote bedrijven die ik ken en ook in heel veel kleintjes. Daardoor is de aandacht voor veiligheid in de organisatie veel groter geworden. Het begint bij leiderschap. Op het moment dat de organisatie steeds maar weer ziet dat een leider van een organisatie, afdeling of bouwplaats dagelijks bezig is met veiligheid, wordt het een vanzelfsprekendheid en krijg je een veiligheidscultuur. Gebeurt er dan iets, dan is de impact veel groter.”
“Het is een risicovolle sector omdat we projecten realiseren waarin we werken op hoogte, met zware materialen, en werken met zwaar materieel dat op een relatief kleine bouwplaats bewegingen moet uitvoeren. We werken in toch wel een straf tempo, vaak onder hoge tijdsdruk. Dat betekent dat je aan de voorkant veel aandacht moet besteden aan voorbereiden, plannen en uitdokteren van de dagelijkse werkzaamheden en bijbehorende veiligheidsaspecten. Dan heb je ook nog eens te maken met taalbarrières en vergaande specialisatie met daardoor veel disciplines die relatief kort op de bouwplaats zijn. De complexiteit is dus heel groot. We hebben ook deels te maken met een cultuur in de sector die wat stoerder en masculiene is, met vaak wat minder aandacht voor gevaar.”
“Mijn indruk is dat de infrakant, waaronder de railsector, een stuk verder is als het gaat om veiligheid. Niet alleen in theorie, maar ook in de praktijk. Dat zie je ook aan de vele infrabedrijven die minimaal Trede 3 hebben behaald van de Safety Culture Ladder. Infrabedrijven zijn dus best geëvolueerd, gevolgd door de utilitaire kant. De woningbouwkant moet nog wel wat stappen zetten. De GCVB is elf jaar geleden vanuit de infrakant ontstaan. Heel plezierig en ook noodzakelijk is dat de grote publieke opdrachtgevers Rijksvastgoedbedrijf, Rijkswaterstaat en ProRail zich vanaf het eerste moment hebben aangesloten en die verantwoordelijkheid voelen. Want ook opdrachtgevers hebben een belangrijke rol om de sector veiliger te maken.”
“Mijn ambitie is om te zorgen voor verbreding binnen de sector. Na elf jaar is het aantal ondertekenaars min of meer gelijk gebleven met vijftien tot zeventien. Er zijn wel steeds meer onderschrijvers bijgekomen, zoals pas nog de waterschappen, maar ik vind dat een groot deel van de sector nog steeds niet vertegenwoordigd is. Dan heb ik het over de residentiële en de vastgoedkant, toch een behoorlijk deel van de sector. Het gaat er mij om dat brancheorganisaties in woningbouw en vastgoed en hun leden onderkennen dat er belangrijke verantwoordelijkheid op het gebied van veiligheid ligt bij de opdrachtgever.”
“Ik vind niet dat ik dat moet zijn, indachtig wat ik net zei dat veiligheid chefsache moet zijn. Er zijn ceo’s die zich intern en op social media ook nadrukkelijk uitlaten over veiligheid en de manier waarop dat geborgd zou moeten worden, niet alleen in hun eigen bedrijf, maar ook in de sector. Het belangrijkste criterium is zichtbaar maken van veiligheid en daarmee het vergroten van de olievlek. De ceo’s zijn de echte ambassadeurs.”
Leer het complete artikel in Cobouw
CV Mario Broos
Na bijna veertig jaar zette Mario Broos (Putte, 1959) begin dit jaar een punt achter zijn loopbaan bij BAM en rechtsvoorganger Wilma Bouw. Omdat hij graag nog een aantal dagen per week maatschappelijk relevante activiteiten wil blijven uitvoeren die de bouw ten goede komen, is hij sinds april voorzitter geworden van de Kerngroep Governance Code Veiligheid in de Bouw (GCVB). Hij combineert die taak met het voorzitterschap van Raad van Toezicht van Stichting Waarborgfonds Koopwoningen (SWK). Bij BAM vervulde Broos na zijn studie bouwproductietechnologie aan de TU Eindhoven tal van directiefuncties, waaronder die van statutair directeur BAM Woningbouw en de laatste zes jaar directievoorzitter BAM Residential.